De advocaat-generaal (OM) in Den Bosch heeft vandaag in hoger beroep geldboetes van €250,- en een voorwaardelijke werkstraf van vijftien uur geëist tegen drie mannen die verdacht worden van de verkoop van softdrugs in Maastrichtse coffeeshops aan buitenlanders (niet-ingezetenen van Nederland). Tegen de vier beheerders/eigenaren van de coffeeshops is een geldboete van €2500,- en een voorwaardelijke werkstraf van 75 uur geëist. In een 14-tal andere zaken waar het ook om de verkoop aan buitenlanders ging, heeft het OM gevorderd dat het OM ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging waar de politierechter tot een niet-ontvankelijkheid van het OM kwam.
De meervoudige kamer van de rechtbank Limburg veroordeelde een aantal verdachten voor de verkoop van softdrugs aan buitenlanders. Deze verdachten stelden hoger beroep in. De politierechter van dezelfde rechtbank verklaarde daarentegen het OM niet-ontvankelijk in zaken tegen een aantal andere verdachten. De politierechter was van oordeel dat niet het strafrechtelijk belang werd gediend bij vervolging van de verdachten, maar het gemeentelijk belang. Het OM ging tegen deze uitspraak in hoger beroep.
Het verkopen van softdrugs aan niet-ingezetenen van Nederland is in strijd met artikel 3 van de Opiumwet en valt buiten de kaders van het gedoogbeleid. Onder strikte voorwaarden wordt de verkoop van softdrugs in coffeeshops gedoogd. Per 1 januari 2013 is het gedoogbeleid voor coffeeshops aangescherpt door de toegang tot coffeeshops en de verkoop van softdrugs te beperken tot ingezetenen van Nederland. De verdachten die vandaag op zitting in hoger beroep stonden, hebben zich hier niet aan gehouden. Dan is strafrechtelijk optreden op zijn plaats, zo vindt het OM.
Nu het drugsbeleid zich richt op het tegengaan en het reduceren van drugsgebruik en op het voorkomen en verminderen van de maatschappelijke schade die aan het gebruik van, de productie van en de handel in drugs is verbonden, is het van belang dat er bij overtreding van de Opiumwet en de gedoogcriteria strafrechtelijk wordt opgetreden. Het OM vindt om die reden dat de geëiste straffen recht doen aan de overtreden bepalingen in de Opiumwet.
Op de zitting gaf de advocaat-generaal aan dat de strafeis tegen de eigenaren/beheerders van de coffeeshops hoger is dan de eis tegen het personeel, omdat de eigenaren precies wisten waar ze mee bezig waren en zij het beleid bepalen in de coffeeshop. Het personeel voert het beleid van hun werkgever uit. ‘Een hoge geldboete en een voorwaardelijke werkstraf voor de beheerders is in de visie van het OM in dit specifieke geval een redelijke straf’, aldus de advocaat-generaal op zitting.
